In East of Eden van John Steinbeck staat de volgende passage:
We hebben maar één verhaal. Alle romans, alle poëzie, zijn gebouwd op de nooit eindigende strijd in onszelf van goed en kwaad. En het valt me op dat het kwaad constant moet herrijzen, terwijl het goede, terwijl de deugd, onsterfelijk is. Ondeugd heeft altijd een nieuw, fris, jong gezicht, terwijl de deugd eerbiedwaardig is zoals niets anders in de wereld.
Bron (hoofdstuk 34)
Het hoofdstuk eindigt hiermee, en dit stuk staat op zichzelf. Dit stuk komt je nog wel eens tegen.
Wat er vlak boven dit stuk staat is net zo interessant.
Ik weet zeker dat mannen (onder lagen van zwakte) allemaal goed willen zijn en geliefd willen worden. Sterker nog, de meeste van hun ondeugden zijn pogingen om geliefd te worden. Wanneer een man sterft, ongeacht zijn talenten, invloed en genialiteit, als hij ongeliefd sterft, moet zijn leven een mislukking voor hem zijn en zijn sterven een koude verschrikking.
Oh, allemaal? Ik moet hier tegenwoordig vaak aan denken als ik om me heen kijk naar de wereld.
En dit stuk eindigt met:
Het lijkt mij dat als jij of ik moeten kiezen tussen twee gedachten of daden, we ons ons sterven moeten herinneren en moeten proberen zo te leven dat onze dood de wereld geen plezier brengt.
Mememto mori.