Het is een bekend gezegde dat democratie het minst slechte systeem is van alle systemen. Democratie is niet zonder fouten, maar we hebben niets beters.
Maar dat wil niet zeggen dat democratie daarom maar vanzelfsprekend is.
In de geschiedenis van de mensheid is democratie eerder de uitzondering.
De afwijking. De eigenaardigheid.
Deze wereld heeft de natuurlijke neiging macht te centraliseren. Alle keizers, tsaren, monarchen, dictators en oligarchen die de wereld ooit gekend heeft (en kent), allemaal delen ze dezelfde eigenschap: één bepaalde het voor iedereen.
Maar niet in een democratie. In een democratie bepaalt iedereen.
De verdeeldheid en versplintering waren in naoorlogs Nederland nog nooit zo groot als nu. En wanneer sommige partijen hun zin zouden krijgen gaan we weer terug naar de natuurlijke staat waarbij de macht bij enkelingen ligt en verwordt democratie tot een herinnering.
En dan blijkt plotseling dat democratie niet meer dan een rare afwijking te zijn geweest in de geschiedenis van de mensheid. Een periode van enkele decennia waarin we het met elkaar moesten doen en elke stem even zwaar telde.
En misschien zal het zo lopen, wie weet.
Maar vandaag nog niet. Vandaag zeker nog niet.
Stem.