Stel er is een stukje land waar allerlei boeren gebruik van maken om hun koeien te laten grazen. Mooi, fris, groen gras, en het land is open voor iedereen om te gebruiken.
Maar wanneer het van iedereen is, is het van niemand.
Niemand zal zich verantwoordelijk om voor het land te zorgen, niemand zal regels afspreken voor het stukje land, en niemand zal het stukje land ook af een toe een beetje rust te gunnen.
Iedereen denkt: zolang mijn koeien nog kunnen grazen, interesseert de rest me niet.
Met als gevolg dat de individuele belangen uiteindelijk deze collectieve bron onbruikbaar maken voor iedereen.
Dit is de simplistische versie van het bekende tragedy of the commons.
Deze theorie is actueler dan ooit: als het gaat om natuurlijke resources (bijv. de zee waarin gevist wordt of gas waar naar geboord wordt met mogelijke aardbevingen tot gevolg) maar ook als het bijvoorbeeld om open-source software gaat. Bij een gedeelde bron moet er toch altijd iemand zijn die er voor zorgt of die zorgt voor afspraken. Hoewel iets misschien van iedereen is: iemand moet keuzes maken. In open-source software kennen we daarom het principe van BDFL.
Wat de theorie ons leert is dat onze wereld regels nodig heeft.
Maar het stelt ook impliciet de vraag; waar maak jij gebruik van dat van iedereen is, en hoe goed zorg je er voor?