Een paar jaar geleden was ik op een parkeerplaats voor bussen, net buiten Jeruzalem. Volgens bepaalde overleveringen kon dit wel eens de bekende schedelplaats zijn geweest. Een plein vlak onder een rotswand die — als je heel goed kijkt — iets van een schedel wegheeft.
Of dit ook écht die plek is; daar is veel discussie over. Er zijn door de jaren heen — op basis van verschillende theorieën — al meerdere plekken aangewezen als zijnde die plek.
En sommige van die plekken zijn echte bedevaartsplekken geworden. Vooral wanneer een bepaalde katholieke denominatie hier een claim op heeft gelegd.
Behalve dat drukke parkeerplein. Niemand heeft daar echt een claim op gelegd, het was en is een theorie (één van de meeste recentere). En één van de beperkte dingen die deze theorie ondersteunt is een oude foto die — voordat de rotswand verder erodeerde — nog iets duidelijker die schedelvorm in de rotswand laat zien.
Die zwart-wit foto staat op een paaltje voor een goedkoop, industrieel hek. En je kan alleen vanachter het hek kijken. Want tenzij je buschauffeur bent, heb je weinig op dat plein te zoeken.
Het was er lawaaig, stonk er naar diesel, en er was heel veel beweging en rumoer. Niet echt een bedevaartsplek voor mensen die op zoek zijn naar bezinning.
Maar toch is de plek me juist om die reden bij gebleven. Want juist hier ging het dagelijkse leven gewoon door. Hier was geen kerk bovenop gezet, of een muur om heen geplaatst of anderzijds een attractie van gemaakt met een uitgang die door een giftshop gaat. De plek had de rol die het toen ook had, een plek waar mensen verzamelden of langs trokken. Deze plek staat op die manier ook nu nog midden in het leven van mensen. En is zo het bewijs dat het leven doorgaat. Ik kan me geen betere bedevaartsplaats voorstellen.