Reggea
Natuurlijk kun je het niet over Jamaica hebben zonder het over reggea te hebben. En heb je het over reggea dan heb je het over Bob Marley. Geen enkele muziek stroming wordt zo sterk vertegenwoordigd door één individu. Hij is de definitie en belichaming van het genre. Het genre is Bob. En dat weten ze op Jamaica. Bob is overal. En hoewel Bob een vrij omvangrijk oeuvre heeft is de roulatie toch maar zo’n 10 à 15 nummers. Die je, de H-E-L-E DAG O-V-E-R-A-L hoort. Je wordt lamlendig van Bob. Het is dat de nummers zoveel kracht hebben, maar zelfs dan kan het je oren uitkomen. Naast de daadwerklijke armoede die het eiland kent zit wat mij betreft ook hierin een bepaald soort armoede. Ik weet dat reggea een rijk, uitgebreid en diep genre is. Ik weet ook wel dat het waarschijnlijk niet beter wordt dan Bob, maar dan nog, andere nummers hoor je bijna niet. Maar misschien hoort het ook gewoon bij deze vorm van toerisme. De bus chauffeur heeft dan ook zonder blikken of blozen de 12 nummerige Bob Marley CD op repeat en humt zelf ook 4 uur lang vrolijk mee. No problem!
Bob
Bob is dus big. Bob is big business. Je kunt niets verzinnen dat niet te koop is zonder afdruk van Bob. Alles is te krijgen met Bob. Op het strand heb ik me een paar afgevraagd wat Bob er eigenlijk van zou vinden dat zijn beeltenis op een handdoek staat die door een dikke engelsman even gebruikt wordt om hem af te drogen. Respect man!
Bob was natuurlijk wel een van de redenen waarom ik graag op Jamaica wou kijken.
Toevallig konden we op weg naar een andere trip ook nog het graf van die andere reggea legende én originele wailer bezoeken: Peter Tosh. Doodgeschoten bij een roofoverval in zijn eigen huis. Begraven in een soort cementen gebouwtje dat vrolijk geschilderd is in de reggea kleuren. Zn 90+ jarige moeder zit elke dag een paar meter verderop in het huis en je kan een praatje met haar maken. Vindt ze leuk. En z’n neef die joints verkoopt vindt het nog leuker als je wat koopt van hem. Dat was dus meegenomen. Maar we kwamen voor Bob.
Op Jamaica kun je zijn geboorte én begraafplek bezoeken. Nine Mile heet dat plekje. Het heeft zo’n 300 inwoners en bevindt zich diep in het binnenland in de St. Ann parish. Niet heel ver weg. Wel heel lang rijden op niet bestaande wegen. Bij aankomst zie je als eerste een bordje met daarop de mededeling dat marihuana verboden is om te gebruiken en te verhandelen. Met daarnaast meerdere jongemannen die ons voorgerolde joints proberen te verkopen. No problem!
Vervolgens; etenskraampje, giftshop, trap op, giftshop nog een trap op, giftshop en dan ben je er.
Mausoleum
Het echte Bob Marley museum in Kingston heeft de meeste spullen. In Nine Mile hangen wel wat gouden platen maar dat is het. Dus voor een echte museum beleving hoef je hier niet heen. De tourguides zullen je ook niks vertellen over die platen, als er al een verhaal achter zou zitten. Máár hier is wel het geboortehuis van Bob, met z’n single bed, z’n steen (rock) en zijn graf (en die van zn grootouders, moeder en broer).
Het graf is een mausoleum met een dak en een deur. Schoenen en fotocameras uit dan mag je naar binnen. Het eerste wat opvalt als je binnenkomt is de geur. Een mix van wierook en wiet. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen bij het waarnemen van die geur; wat de tourguide wel vermakelijk vond. Het graf zelf is gemaakt van Italiaans wit marmer en bedekt met vlaggen en omringt met doobies van fans (dat verklaard die geur) én een open bijbel. Ik vermoed dat er wellicht een bijbeltekst op de tombe staat. Maar door de vlaggen niet te lezen.
De vrolijke rastaman die ons naar het graf van Bob bracht wou daar niet veel over kwijt. Tja die bijbel; ja dat is voor sommige mensen dan kun je dat lezen en dan voel je je wat beter maar verder niet. De vraag bleek wel olie op het vuur voor de rastaman. Want hierna zong hij nog stilletjes een liedje voor mij persoonlijk dat ie de church wou bombarderen want “the preacher there is lying” (naar later bleek was dit uit Talking Blues van Bob). Maar fijn! Toch nog wat andere reggea gehoord.
Bij het einde van de toer waren die idealen overboord en was een fooi toch belangrijk en dus kreeg ie die ook.
Later las ik dat Bob zich het jaar voor z’n dood om heeft laten dopen tot christen. Echter dit ligt denk ik niet zo lekker bij de rastas die hem natuurlijk claimen en die er andere ideeen op na houden (zoals in deel 2 te lezen is).
Doel
Zoals vaak in het leven was de reis (naar dat mausoleum) misschien nog beter dan het doel. Het gaf ons de kans het eiland van een andere, niet-toeristische kant te zien. Je ontdekt een aparte mix van armoede vs. vrolijkheid en modernisering vs. traditionele waarden met als decor een groen en heet landschap verpakt in het bij vlagen belachelijk mooie natuurschoon.
Maar toch bood het reisdoel ook de kans om het single bed waar over gezongen wordt, te bewonderen net als die rock die last nights’ pillow was. Bob zat zelf vaak op die steen te mediteren of te mijmeren of muziek te maken. Om er dan zelf op te gaan te zitten en wat te mijmeren is bijzonder. De muziek wordt op dàt moment fysiek gemaakt en krijgt daardoor een extra dimensie.
Maar het was ook weer een les dat écht talent, ook al komt het uit een bijna niet bestaand en onbereikbaar plekje in een derdewereld land, zich niet laat wegstoppen maar toch altijd een manier vindt om boven te komen drijven. Maar ook dat past bij Jamaica. Dat eens te meer weer een land bleek van grote uitersten. En contrasten biedt die je niet gauw ergens anders zult tegenkomen. Mocht u daarom ooit de kans hebben om er te kijken: dan zou ik dat zeker doen!
Ik kan nu natuurlijk niet anders dan afsluiten met Bob. Hier is Bob samen met Peter (BBC opname) nog vlak voor de echt grote doorbraak. Let op de beginnende dreads en een ietwat zenuwachtige Bob.