Ik heb een theorie. Over schrijvers. Niet over non-fictie schrijvers, maar vooral over roman en fictie schrijvers.
Mijn theorie is dat de mate van bekendheid — en daarmee het succes — van sommige schrijvers een verband* heeft met hoe goed ze een verhaal over zichzelf hebben te vertellen.
(*Of het nou een correlatie of causaal verband is, dat laat ik even in het midden.)
Je moet iets te vertellen hebben — daarvoor ben je schrijver. Maar bovenal, je moet er ook uitzien of klinken of je iets te vertellen hebt. Dan pas wek je de interesse van mensen en dan pas willen mensen je boek kopen.
Het is natuurlijk ook logisch. Het is marketing. Wanneer je tussen al die miljoenen nieuwe boeken die elk jaar verschijnen, wil opvallen, dan moet jij opvallen. En hoe doen schrijvers dat? Door een interessant verhaal over zichzelf te vertellen. Want dat is wat schrijvers doen.
Hét verhaal bepaalt hoe je overkomt op het publiek. Soms is hét verhaal is uiterlijks, soms is hét verhaal iets waar de schrijver beperkt tot geen invloed op heeft, bijvoorbeeld afkomst. Als de uitgever bijvoorbeeld vooral wil benadrukken dat deze schrijver ”een kind van vluchtelingen is” dan weet je wat het verhaal is.
Deze theorie is ooit ontstaan door de transformatie én de daarop volgende heruitgaven van schrijver Rob van Essen. Van Essen was niet perse een onbekende schrijver, waar wanneer je de achterkant van zijn eerste boeken bekijkt dan zie een foto van iemand met een ruimvallende leren jas, ongemakkelijke houding en een veel te grote lach. Als je Rob van Essen nu ziet, zie je iemand met lang grijs haar, een gecultiveerd baardje, die je aankijkt met een serieuze blik vanachter een karakteristieke bril. Met andere woorden, je ziet iemand die ze bij DWDD aan tafel zouden vragen.
Want zijn verhaal is dat hij nu in ieder geval écht op een schrijver lijkt! Reden genoeg om boeken die nog geen 10 jaar oud zijn opnieuw uit te geven. Dus, in lijn met de theorie stel ik: omdat van Essen zijn imago (zijn verhaal!) heeft aangepast, spreekt hij meer tot de verbeelding en heeft zo hernieuwde interesse voor zijn boeken gecreëerd. Wanneer iemand op het tafeltje bij de Ako zijn boek oppakt en omdraait dan ziet hij of zij nu de foto van een échte schrijver. Interessant.
Maar van Essen is niet de enige. Hoe vaak komt het niet voor dat mensen schrijvers (her)kennen zonder dat ze ooit iets van deze schrijvers hebben gelezen. Mulisch is daar een typisch voorbeeld van. Het aantal exemplaren van de ‘De ontdekking van de hemel’ dat met een ongebroken rug in de kringloopwinkels ligt is niet te tellen.
Of neem een Rijneveld. Deze schrijver kwam ten tonele in een tijd dat genderdiscussie een steeds actueler thema werd, iets waar deze schrijver over mee kon praten vanuit eigen ervaring. Het is een interessant verhaal. Het gevolg is dat mijn schoonmoeder weet wie Rijneveld is, zonder ooit een boek gelezen te hebben. Neem van mij aan, dat zegt echt heel veel.
Of neem de vaandeldrager van de generatie vóór Rijneveld: Grunberg. Hij had ook een verhaal: was jong (“jonge schrijver” is sowieso altijd een interessant verhaal) en “zoon van Holocaust overlevers”. En hij wist met die achtergrond — na de grote drie — een vacuum op te vullen, door op zijn manier hetzelfde thema waar de grote drie ook veelvuldig over schreven — de oorlog — een plek te geven in zijn boeken.
Het meest recente voorbeeld is Splinter Chabot. Met zo’n voornaam sta je al één-nul voor toch? Echt de naam van een schrijver. Splinter probeert de laatste paar weken een heel dik boek te verkopen bij lezingen en lijkt permanent gekleed te gaan in een glitterpak waarmee hij de dames van de lokale leeskringen het hoofd op hol brengt. Of hij ook echt goed kan schrijven, daar zijn de meningen over verdeeld. Maar hij lijkt wel écht op een schrijver. Zijn boek staat al een paar weken in de top tien. Misschien binnenkort al dan niet met ongebroken rug in de kringloop te vinden.
En zo kan ik nog wel even doorgaan, ook over buitenlandse schrijvers: Pfeijffer, Brusselmans, Houellebecq, Kerouac, Wallace of Jane Austen. Deze schrijvers — met al dan niet kenmerkende uiterlijkheden — zijn vaak bekender dan hun boeken, en sommige boeken zijn echt bekend. En waarom zijn ze dan bekend? Ze hebben allemaal een verhaal over zichzelf te vertellen en dit verhaal is de voet in de deur om het verhaal dat ze in hun boeken willen vertellen onder de aandacht te brengen.
Niet alleen is het leuk om te puzzelen — vooral bij debuterende schrijvers — welk verhaal zij of de uitgever proberen te vertellen. Maar moraal van het verhaal is vooral: wil je een succesvol schrijver zijn, zorg dan minimaal als je boek af is dat je ook een interessant verhaal over jezelf hebt te vertellen, al dan niet ondersteund door interessant kapsel of een glitterjasje. Dat helpt om boeken te verkopen.
Webmentions
[…] kreeg de wereld oog voor hem via zijn typetje Stefano Keizers (je moet immers een verhaal hebben) op TV en kreeg hij de gedroomde aandacht. En hij liet die niet meer los. Een kritische […]
[…] doen er toe. En woorden die een verhaal vertellen nog […]