in Dagelijks

Twee meter zeven

In mijn paspoort staat dat ik twee meter en zeven centimeter ben, en dat klopt. In Amerika was dit overigens altijd six nine and a half. Die half was daar, zeker als basketballer, immers uiterst belangrijk.

Twee meter zeven is natuurlijk bovengemiddeld lang. Dat weet ik ook wel. Maar toch zie ik mezelf niet zo. In ieder geval niet alleen zo.

Pas wanneer ik mezelf op foto’s met vrienden zie — zoals gisteravond — dan pas valt het mij op. En echt elke keer denk ik dan: oh, ik ben langer dan de rest. Altijd. Want in mijn hoofd ben ik altijd ongeveer even groot als de rest. Alleen op een foto met mijn vrouw ziet het ons verschil er logisch uit. Want ik ken onze verhoudingen. Maar op een groepsfoto met vrienden spring ik er uit.

De boekenclub ❤️ (2 ontbreken)

Waar ik vooral geconfronteerd wordt met mijn lengte is op vakanties. Mensen die mij niet kennen. En met name dan in grote steden. Ik kan daar dan dagen lang rondwandelen, en duizenden mensen passeren zonder ook maar één iemand tegen te komen die langer is dan ik. En dan denk ik altijd: oh ja.

En, de mensen staren. Sommige vragen er heel direct naar (how tall are you?!), en in Shanghai stonden ze letterlijk in de rij om op de foto te gaan met mij (hier zijn foto’s van). In andere culturen zeggen ze niks, want dat is niet beleefd. Maar ze staren allemaal.

En ook dan denk ik altijd: oh ja.

Ik kom dus zelden mensen tegen die langer zijn dan ik. Alleen als ik dicht bij huis blijf, zijn er meerdere neven die langer zijn, en ik ben ook opgegroeid met een paar vrienden die ongeveer even lang of zelfs langer waren. Dus zo exceptioneel vind ik het niet.

Ik heb niets voor mijn lengte hoeven doen. En daardoor heb ik altijd een aversie gehad om dat onderdeel te laten zijn van mijn identiteit. Alsof het een verdienste is. En daarnaast, ik ben meer dan mijn lengte. En ik wil me niet laten kwalificeren door alleen mijn lengte.

Ik heb een redelijk normale schoenmaat, en voor ook kleding hoef ik niet te veel moeite te doen. De grootste maten zijn net pas. Gelukkig. Dus ook in dat opzicht, merk ik niet dat ik lang ben.

Hoe lang ben jij?!

Alleen, bij iedereen die ik nieuw ontmoet, is dit natuurlijk het allereerste waar ze over beginnen of naar vragen. Het is het meest aanwezig kenmerk. De olifant in de kamer. En, zeker Nederlanders, kunnen er niet niet over beginnen.

Het hoort dus wel bij mij, het is een deel van wie ik ben, het is het eerste wat anderen aan mij zien of aan zullen denken. En of je nou wil of niet: je bestaat deels ook door de ogen van anderen. Daarom vind ik het geen probleem om de vraag die ik al 1000x heb beantwoord, nog een keer te antwoorden. En ik had er nog nooit wat over geschreven, dus deze foto van gisteravond leek me wel een goed moment. Aangenaam, ik ben Jan en ja ik ben twee meter zeven.

Laat een reactie achter

Reactie