in Dagelijks

AREN ût SKELPEN

Ik ken dit bord al mijn hele leven. Het hangt op een boerderij vlak na Tollebeek. Op weg naar Emmeloord en terug, door het vlakke polderlandschap, ben ik er een ontelbaar aantal keren langsgereden en vrijwel altijd valt mijn oog er op.

En al vanaf dat ik kon lezen, vroeg ik me hetzelfde af:

Wie zou Aren toch zijn? En waar ligt Schelpen? En hoe kwam Aren dan hier?

De vragen waren net zo vertrouwd als het bord. Een ontegenzeggelijke reflex die naarmate de jaren vorderen nostalgische dan wel neurotische trekken kreeg.

Bord. Vragen. Fantasie.

Ik heb altijd gefantaseerd dat Aren een polderpionier moet zijn geweest. Een echte. Een knoestige oude boer, tegen wil en dank geplaatst in dit nieuwe vruchtbare polderland. Trots op zijn boerderij, maar die iedereen wel wilde laten weten waar hij écht vandaan kwam; Skelpen.

Dit is mijn boerderij. Ik ben Aren. En ik kom uit Skelpen.

Dat dacht ik altijd.

Tot een paar weken geleden. Iemand maakte een terloopse opmerking en ik vroeg: wàt zei je?

Ze herhaalde het.

En ik hoorde binnen in mijn schedel het kwartje vallen. Het licht ging aan. Een poort werd geopend. En Aren, de knoestige oude boer, vertrok er door naar buiten, om nooit meer terug te kunnen keren. Dag Aren, het was fijn je te kennen.

Aren ût skelpen. Aren uit schelpen. Graanaren uit schelpen. Brood uit de voormalige zeebodem.

Ik wil hier wat over zeggen!

Reactie