Jaren geleden was ik eens op een Grieks eiland, waar we als onderdeel van een dagprogramma ook een ‘museum’ konden bezoeken. Na een paar stapels oude stenen en half kapotte beelden te hebben bekeken, had ik er genoeg van en ging buiten wachten tot de rest klaar was.
Dit was geen museum, dit was een verzameling oude zooi.
Zonder bordjes, zonder beschrijving, zonder duiding kon ik er niets van maken. Het was geldklopperij van iemand met een overschot aan oude stenen, die een slimme manier gevonden had om gullible toeristen geld afhandig te maken. En die precies 0 moeite had gedaan er iets van te maken. Daar trap ik niet in.
Ik moest hier weer aan denken toen ik dit weekend dit stuk las over de Vermeer tentoonstelling in het Rijksmuseum.
I had arrived with an impression of Vermeer as a maker of paintings I enjoyed. I left with the impression of Vermeer as a maker of charming but boring, even stifling, pictures.
Het is een meesterlijk geschreven observatie waarom de nieuwe Vermeer tentoonstelling eigenlijk heel slecht is. En de argumenten waarom dit zo is, klonken bekend!
Context doet er toe, zoals als de ruimte waarin iets tentoongesteld wordt en de duiding en de samenhang van de stukken. Het is allemaal relevant voor een goede tentoonstelling.
Of dat nou om oude stenen of beelden gaat of Vermeer schilderijen.
De schrijver stelt overigens een open vraag: “Where does the blockbuster effect for an artist come from?” maar daar is een antwoord op.