Gister werd bekend dat Arnon Grunberg na 25 jaar stopt bij Humo als columnist. Er was “een ondergrens” bereikt. Die ondergrens was een column van Brusselmans eerder in diezelfde Humo. Grunberg schrijft er al over in zijn laatste Humo column en in zijn publieke onstlagbrief (in De Standaard) vertelt hij er nog iets meer over.
Je kan hier lang en breed over praten, over het vrije woord en meer, maar dat ga ik niet doen.
Over Brusselmans schreef ik al eerder wat en over Grunberg nog vaker.
Dit nieuws deed me denken aan een artikel van 2 jaar geleden — in dezelfde Humo — waarin Grunberg het volgende zegt:
‘Ik durf alles op te schrijven, ook hoe ik mijn ex-vriendin aan haar haren door de lobby naar de lift sleurde’
Arnon Grunberg in Humo
Hij refereert hier naar iets dat echt gebeurd is, en waardoor hij eigenlijk helemaal niet zo sympathiek over komt. Maar dat zal hem een zorg zijn, want ik meen dat sympathiek zijn nooit zijn doel is geweest.
Hij is een schrijver en schrijvers moeten alles op durven schrijven.
Dit onderwerp heb ik natuurlijk al veel vaker aangeraakt: de beste schrijvers zijn onverbiddelijk.
Grunberg zegt in het artikel meer, over hemzelf en over schrijven:
- “Ik vind dat mensen zich in het dagelijkse leven al met zoveel overgave laten meeslepen door allerlei emoties, dat het wel prettig is als iemand zich soms een beetje inhoudt.”
- “Op het moment dat emoties verplicht worden, komt iets in mij daartegen in verzet.”
- “Ik denk dat je de familietrauma’s juist móét doorgeven, zodat je ermee leert spelen.”
- “Ik gun hem een reële blik op zichzelf, zodat hij leert omgaan met frustraties.”
- “Dat je zelfvertrouwen krijgt. Naast de zelfhaat.”
- “Literatuur heeft wel een beetje vergif nodig, anders worden je boeken sentimentele liflafjes.”
- “Ik schrijf over de duisternis, ook over die van mezelf, in de hoop de wereld lichter te maken.”