In 1962 bezocht president John F. Kennedy NASA. Tijdens zijn rondleiding ontmoette hij een conciërge die met een bezem door de gang liep. De president vroeg terloops aan de conciërge wat hij voor NASA deed, en de conciërge antwoordde: “Ik help een man op de maan te zetten.”
Neem even de tijd en denk na over dit idee. De conciërge wist iets waar de meesten van ons mee worstelen, het doel van zijn werk. Hij hield het gebouw schoon zodat de wetenschappers, ingenieurs en astronauten zich konden concentreren op hun missie om “de mens op de maan” te zetten. Ze hoefden zich geen zorgen te maken over het besteden van hun tijd aan vuilnisbakken, badkamers of gangen. Dat deed hij voor hen. Hij zag waar zijn bijdrage in de organisatie paste. Hij verbond zijn doel met dat van hen.
(Dit is een bewerking van deze blog)