Vroeger werkten we zomers ‘in de bollen’ (het pellen van bloembollen) en de zelfverklaarde koelste jongen van de schuur was een muziekliefhebber. Hij was maar een paar jaar ouder dan ons, en had een van de beste baantjes in de schuur. Namelijk wachten bij de lopende band totdat er weer een kratje met gepelde bollen vol was. Hij bracht zijn tijd dus vooral door met serieus kijken en serieus mee knikken met muziek op de radio. Ten minste, als het goeie muziek was.
Want zijn muzikale smaak was de kurk waar zijn identiteit op dreef.
De radio stond in de grote schuur — natuurlijk — altijd aan. En Daft Punk met Around the World was op dat moment een hit.
U weet wel, het liedje dat bestaat uit slechts drie woorden. Drie woorden die voortdurend herhaald worden. Voortdurend.
De koele jongen deed altijd extra zijn best om serieus mee te knikken wanneer dit nummer op de radio was. Eén van boeren die de touwtjes in handen had, begreep er weinig van. Dit was toch helemaal niks.
De koele jongen ging het uitleggen. Wat de boer goed moest begrijpen is dat deze band “alles analoog had opgenomen”. Op de ouderwetse manier! Dat was toch wat!
De boer keek alsof hij water zag branden. Waar sloeg dat op, hoe iets gemaakt was, het ging toch om hoe het klonk? En ik voelde me op dat moment ook boer.