Vorige maand vergeleek iemand mij met een winterkoning. Het kleine, bruine vogeltje. Ik kreeg van deze persoon zelfs een schilderijtje van een winterkoninkje. Als aandenken. Maar ik wist bijna niets van het winterkoninkje.
Ik was gistermiddag op pad met een vogelaar. En dat was veel leuker dan het nu klinkt.
En samen met hem spotte ik (naast heel veel andere vogels) meerdere winterkoninkjes. En zo kon ik bestuderen wat ik met deze vogel overeen heb. Ik heb dingen geleerd.
De vogelaar met wie we op pad waren, deed aan zingeving. Zo vertelde hij: stel dat je een hekel hebt aan duiven omdat ze je auto er onder schijten, dan kun je ook denken: maar ik heb dus een auto. Wees dankbaar.
Vannacht stond ik op een parkeerplaats bij een McDonald’s. Het middelpunt tussen Urk en de plek waar ik nu een paar dagen ben. Mijn vrouw gaat vandaag op reis terwijl haar paspoort nog in mijn auto lag.
Dus we spraken ergens in het midden af en ik dacht — terwijl ik er vannacht heen reed — aan de woorden van de vogelaar: gelukkig ontdekt ze dit nu en niet morgen vlak voordat ze naar het vliegveld moet.
nou gelukkig dat je haar nog een poes kon geven.