Ik zag deze week een interview van Michiel Lieuwma met Herman Brusselmans. Het is een interview dat me al een paar dagen bezig houdt omdat Brusselmans er zo recht voor zijn raap in is. En dat is geen foefje.
Ik denk geregeld aan de vader van Brusselmans, maar ik heb nog nooit wat van Herman Brusselmans zelf gelezen. Maar iedereen kent hem natuurlijk als een van meest vooraanstaande Vlaamse schrijvers, met meer dan 85 (!) boeken op zijn naam.
Waarom we Brusselmans allemaal kennen, is omdat hij vaak op TV is. Dat weet hij zelf ook wel, het komt niet van zijn boeken. En hij weet wat er op TV van hem wordt verwacht. Hij is de langharige Vlaamse, norse schrijver die — het liefst nukkig — commentaar moet geven. Een rol die hij met verve en plezier pakt.
Het interview duurt maar een uurtje, maar er komt veel voorbij en je merkt dat Brusselmans het prettig lijkt te vinden om eens ‘zo’n type gesprek’ te hebben. Hij glimlacht zelfs een paar keer. Ze praten over kunst, schrijverschap, drummers, Pele, Woody Allen en meer.
Wat vooral bleef hangen is Brusselmans houding tav schrijverschap. Paar ideeën die hij deelt:
- Hij schrijft overal en altijd. Met de TV aan of uit, maakt allemaal niet uit.
- Twee boeken per jaar is niet veel als je elke dag 2 pagina’s schrijft.
- Eindeloos kauwen op zinnen is grote onzin. Hup, schrijven.
- De jeugd moet je geen oubollige boeken laten lezen, dan wordt het nooit wat.
- Ironische afstand
- Maar ja, haaien hebben geen handjes
- TV is een onderdeel van het schrijverschap: alles wat Brusselmans doet begint met het witte blad papier.
En meer, in dit ene uurtje.
Iets waar ik zelf heel erg op aansloeg is dat Brusselmans de hele tijd met tijdlijnen en jaartallen in z’n hoofd lijkt te zitten en hij noemt dat ook steeds hardop. Kijk zelf maar of je begrijpt wat ik bedoel. Ik sloeg er op aan, omdat ik ook precies weet wie er president was toen ik geboren werd, net als dat ik dat van iedereen na 1980 direct zou weten.
Ik heb al vaker gesteld dat de grootste schrijvers eerlijk of onverbiddelijk durven zijn. En zonder iets van hem gelezen te hebben kan ik dus na dit interview stellen dat Brusselmans wel een grote schrijver moet zijn.
NB: Deze podcast stond letterlijk al een jaar in mijn backlog (over het vlieden van de tijd gesproken). Ik weet ook niet waarom ik er zo lang mee heb gewacht. Mijn tip: doe dat niet. En op dezelfde dag heb ik direct nog twee interviews van Lieuwma gekeken met Alex Stein (de meest recente) en Stefano Keizers (de meest bekeken). Die laatste duurt meer dan drie uur, maar raad ik ook zeker aan. Michiel Lieuwma is één van de beste interviewers op YouTube.
NB2: ik werd na het delen van deze post gewezen op recente antisemitische uitspraken van Brusselmans. Daar was ik me niet van bewust (dat komt er dus van als ik nog nooit wat van hem heb gelezen). En als ik ‘eerlijk’ ben: als ik dat wel had geweten, dan had ik deze blogpost waarschijnlijk niet geschreven. En zeker niet op International Holocaust Remembrance Day. Want ik heb nog nooit iets over de kwestie geschreven en ga dat ook niet aanraken in een post.
Maar het geeft me wel iets om over na te denken, en dat is het doel van deze blog. Want dit raakt dus wel precies een onderwerp uit dit interview. Over scheiden van kunst en kunstenaar. Kan dat? Moet dat? En kan het toch een goed interview zijn zonder het met elkaar eens te zijn? Wat is een goed interview?
@blog ik heb ook nog nooit wat van ‘m gelezen, maar ik denk dat bij zoveel output er sowieso een bepaalde kwaliteit moet ontstaan. Je wordt er gewoon goed in als je iets zoveel doet. Beetje dat verhaal met die twee pottenbakklasjes, weet je wel.